Betje was een dochter van Louis de Jong (*1859) en van Sientje van Duijl (*1855) Zij trouwde op 7 februari 1918 te Zaandam met Abraham Voltijn. Het echtpaar kreeg drie zonen  Meijer (* 1919) , Louis (*1921) en Jacob (*1925). Zie elders op deze site. Betje Voltijn-de Jong vestigde zich met haar echtgenoot en de zonen  Meijer en Louis op 26-04-1923 in Nijmegen , komende vanuit Amsterdam.  Het echtpaar had een winkel aan de Lange Burchtstraat 27. In Nijmegen werd de derde zoon Jacob geboren.

 

Zoon Meijer trouwde op 7 augustus 1942 met Edith Aussen (*13.03.1918) ; het jonge paar woonde bij zijn ouders in. Vijf dagen na het huwelijk van Meijer verhuisde Louis naar Amsterdam waar hij een week later - op 19-08-1942 - trouwde met Judith de Hond. Het jonge stel woonde in bij Judiths ouders, Markus de Hond en Susanna Ketellapper. In het Westerborkportret van dit gezin wordt gesuggereerd dat  de dreiging van de deportaties mogelijk reden is geweest deze huwelijken zo snel na elkaar te voltrekken. 

 

De naam van Betje komt voor op de lijst van personen die werden opgepakt bij de razzia van 2 oktober 1942. Ook haar schoondochter Edith Aussen werd die dag  opgepakt. (zie elders op deze site) . Het hele gezin werd begin oktober gearresteerd.  Het hele gezin werd op 16-10-1942 (transport 28) vanuit Westerbork naar Auschwitz  vervoerd. Betje vond daar op 19 oktober 1942 de dood, tezamen met haar man Abraham en schoondochter Edith .  Van Meijer en Jacob staat geregistreerd dat zij op 31 maart 1944 overleden zijn ergens in Midden Europa.